Verslag groep 60 en 61 Oeganda

Oeganda

Busia, Oeganda

Trainingsdata: 10 t/m 15 en 17 t/m 22 november 2014

Door Eduard Povel

De parel van Afrika

Ik mag dit jaar voor de tweede keer voor Libre naar Oeganda om er trainingen te geven. In maart voor drie groepen (42 t/m 44), nu zijn er twee groepen gepland. Dit verslag gaat over beide groepen; de fotootjes bovenaan zijn van de twee respectievelijke groepen.

Oeganda wordt met recht de parel van Afrika genoemd: prachtig groene landschappen met glooiende heuvels en uitbundig bloeiende bomen. De mensen zijn in het algemeen bijzonder aardig. Ongeveer 80% van de 31 miljoen inwoners van Oeganda werkt in de landbouw. De grond in Oeganda is vruchtbaar en er valt genoeg regen, zodat met de meeste gewassen twee oogsten mogelijk zijn. Bovendien is het land gezegend met natuurlijk hulpbronnen, hetgeen overigens meestal geen zegening is voor de plaatselijke bevolking, want ze krijgen wel de lasten, terwijl de opbrengsten verdwijnen in de zakken van de grote jongens en ondernemingen. Deze factoren dragen bij aan een redelijk stabiele economie. Toch heeft 40% van de bevolking te weinig toegang tot schoon water en leeft ruim een derde onder de armoedegrens. Geweld tegen vrouwen komt nog steeds veel voor in Oeganda en dit heeft ook geleid tot een groot aantal hiv/aids besmettingen. Oeganda geldt als een zeer christelijk land (84%) en toch(?) staat het hoog op de lijst van de meest corrupte landen ter wereld; dit doet behoorlijk afbreuk aan de groeipotentie van het land. Het merkwaardige van de middelgrote plaats Busia aan de Oostgrens van Oeganda, waar de twee trainingen plaatsvinden, is dat het middendoor gesneden wordt door de grens met Kenia. Het is ook de drukste grensovergang tussen de twee landen met veel handelsverkeer in beide richtingen.

Clean cookstoves

In de straat van ons leslokaal worden op verschillende plekken houtskool en sprokkelhout te koop aangeboden en op veel plaatsen zie je de zwarte rookwolken van de kookvuurtjes en hoestende kindertjes. Bijna een derde van de wereldbevolking kookt nog iedere dag op open vuur of met een vervuilend kooktoestel. Dat heeft een enorme impact op de gezondheid, het klimaat en de sociale ontwikkeling van met name vrouwen en kinderen, ook in Oeganda. Wereldwijd sterven jaarlijks vier miljoen mensen aan longziektes veroorzaakt door koken op open vuur; dat is meer dan aan aids, malaria en tbc bij elkaar. Door het slimme ontwerp van clean cookstoves is er vijftig tot honderd procent minder hout nodig bij het koken en komt er bijna geen rook meer vrij. Er zijn ook kooktoestellen die op duurzame brandstoffen zoals biogas werken en helemaal geen hout gebruiken. Een enorme verbetering voor de gezondheid. Daarnaast zijn vrouwen veel minder tijd kwijt aan het verzamelen van hout en wordt ontbossing en CO²-uitstoot tegengegaan. Eén schoon kooktoestel bespaart net zoveel CO² als tien zonnepanelen. Tijdens de Cookstoves Future Summit spreken zeventig partijen uit de hele wereld uit hoe zij gaan bijdragen aan de doelstelling om honderd miljoen clean cookstoves te verspreiden tot en met 2020. Aan dit initiatief doen ook dertien Nederlandse partijen mee.

Leadership training in progress

In de eerste groep zitten negen mannen en drie vrouwen en in groep 61 zijn dat er respectievelijk acht en zes. De gemiddelde leeftijd is begin 30. In beide groepen zit een jonge vrouw met de in Nederland niet voorkomende naam Immaculate, de onbevlekte, zeg maar spic-and-span. Er zijn natuurlijk meer typisch Afrikaanse namen. Toch doe ik altijd erg mijn best om ze allemaal na één dag te kennen; bij de meesten lukt dat ook wel. Van de laatste groep worden Betty en Morris halverwege de week verordonneerd om weer op school te komen les geven, waardoor ze de training niet kunnen afmaken. Heel spijtig, maar je doet er niets tegen.

Over het algemeen zijn beide groepen zeer leergierig en interactief. Elke ochtend ontstaat er een gevecht wie ‘de leider van de dag’ mag worden. Irene is een uitzondering, omdat het drie dagen duurt voordat ze eindelijk uit haar comfort zone komt. In het begin nog met een tolk aan haar zijde, maar ze geeft in ieder geval een presentatie voor de groep. Niet eerder heb ik (in Afrika) meegemaakt dat – met uitzondering van de eerste dag – nagenoeg iedereen ’s morgens om negen uur op tijd was. Dat zal ook te maken hebben met het feit dat ze aan het begin van de training hun eigen regels mogen opstellen en dat ieder zich daaraan persoonlijk dient te committeren. De eerste dag stel ik daarom de algemene introductie uit tot na de eerste ontbijtpauze van elf uur en begin ik met de drawing exercise inzake one/two way communication|: de deelnemers zitten met de ruggen naar elkaar toe, en deelnemer B tekent een object aan de hand van aanwijzingen van deelnemer A. Na 10 minuten nogmaals, maar nu mag B vragen stellen.

Als je ziet hoe Faith van de catering de afwas doet –alle kopjes en bordjes in één klein emmertje steeds zwarter wordend water– is het een wonder dat je het niet aan je darmen krijgt als westerling. Dat wonder overkomt mij gelukkig tot nog toe elke keer.

Aan het gaashek aan de buitenkant van het leslokaal hangen we een groot plakkaat met de tekst Leadership training in progress. Dit heeft het onbedoelde gevolg dat de eerste ochtend nog zes mensen komen vragen of ze mee mogen doen met de training. Die verwijs ik voor een intake door naar onze voortreffelijke Local Project Coordinator Juma Francis. Een betrouwbare en accurate jongeman (bachelor ICT) die al eerder met succes trainingen voor Libre heeft georganiseerd.

God fearing

Aan het begin van de training worden er drie subgroepen geformeerd. De eerste groep krijgt de opdracht om op een flap de karakteristieken op te schrijven van bad leadership. De andere twee groepen schrijven de karakteristieken op van good leadership. Het gaat me hier niet om de hele uitwerking tot en met Ubuntu, de kwaliteiten van African leadership, zoals van Nelson Mandela. Het gaat erom dat op elke flap als één van de karakteristieken: ‘God fearing’ verschijnt. Ik leg uit wat de waarden van het humanisme zijn. Maar ze kunnen zich niet voorstellen dat een goede leider humanist kan zijn en niet God fearing. Hun open mindedness wordt nog een keer op de proef gesteld wanneer ik ze vertel dat het hele concept van God fearing een concept uit het Oude Testament is. Dat het huidige concept sinds zo’n 2000 jaar gebaseerd is op het Nieuwe Testament met ‘God is love’. De meesten aarzelen wel even, maar blijven toch maar liever vasthouden aan fearing. Het staat immers ook geschreven in de missie op de muur van de lagere school naast ons lokaal: making children God fearing. Als ik daar langs loop in de pauze, hoor ik de kindertjes regelmatig vol overgave zingen: There is something better than honey. There is something better than money… and that’s God. In dit honingzoete liedje zit nu ook weer niet zoveel vrees… Mede met het oog op deze kindertjes neemt elke dag een ijscoman op een motor een tijdje een standplaats in vlak bij ons leslokaal. Hij maakt zijn aanwezigheid duidelijk door trots de eerste maten van Für Elise mechanisch ten gehore te brengen. Zo ongelofelijk vals dat Beethoven zich in z’n graf zou omdraaien en ik er behoorlijk nerveus van word.

‘We were in deep shit’

In het begin kost het aardig wat moeite om deelnemers een proces te laten beschrijven en niet de inhoud. Bijvoorbeeld hoe een oefening in een subgroep werd uitgevoerd. Tijdens de presentatie voor de groep beginnen ze te beschrijven wat er gebeurde: en toen dit… en toen dat… Zoals kinderen doen wanneer ze beschrijven hoe een schooldag verliep. Na een poosje en na regelmatig voordoen krijgen ze het toch te pakken. Zo meldt een rapporteur: “We were in deep shit.”

Dat ze uit zichzelf zo gefocust zijn op inhoud zie je ook terug in onderlinge debatten. Ze vinden het prachtig om eindeloos te debatteren zwaaiend met hun armen om aandacht. Vaak wordt er nauwelijks geluisterd; het ene argument wordt gewoon tegenover het andere gezet. Bijvoorbeeld met betrekking tot de vraag “Wat is beter: autocratisch of democratisch leiderschap?” Dit als opstap naar het onderwerp ‘Situationeel leiderschap’. Als ik op een zeker moment die debatten niet had afgebroken, waren ze nu nog bezig.

Overigens zijn over dit onderwerp in de tweede helft van de vorige eeuw natuurlijk ook in Nederland heel wat debatten gevoerd en boeken vol geschreven. Totdat Hersey en Blanchard rond 1980 met de oplossing kwamen: dit is het verkeerde debat, er is niet één beste stijl van leiderschap. Deze boodschap verwerk ik voor deze groep in een simpelere vorm dan het gebruikelijke, nogal ingewikkelde model met vier kwadranten.

Presentaties

Zoals gewoonlijk begin ik de dag – na een voorbereiding van twintig minuten – met om de beurt een deelnemer op te roepen om een presentatie te houden over één van de highlights van de vorige trainingsdag. Deze keer geef ik als laatste opdracht dat een deelnemer gedurende vijf minuten een presentatie mag houden over zijn/haar ngo of cbo (community based organization). Er volgen presentaties over de aanpak van hiv-besmetting en over de zorg voor wezen. Deze presentaties worden zeer op prijs gesteld, dus dit houd ik erin. Ook worden er presentaties gehouden over problemen in hun gemeenschappen en mogelijke oplossingen. Hierbij moeten ze er blijk van geven dat ze het acroniem SMART (Specific, Measurable, Acceptable, Realistic, Time bound) en de 5WH-formule (What, Who, When, Where, Why and How) kunnen toepassen.

In het begin is dat nog een heel karwei. Hashim, die als eerste uit zijn subgroep rapporteert, komt niet verder dan te melden dat er een geweldig groot drugsprobleem is in zijn community. Slechts door mijn doorvragen wordt duidelijk dat de desbetreffende drug alcohol is, dat die door ongeveer vijf jongemannen in het weekend – tot last van hun omgeving – gebruikt wordt, op een populatie van 800 bewoners van de gemeenschap. Na veelvuldige aanwijzingen krijgen ze door hoe belangrijk het is om een probleem heel nauwkeurig te omschrijven.

Thumbs up. En soms ook niet…

Aan het eind van elke dag houd ik een heel korte evaluatie door de deelnemers een van drie standen van hun duim te laten tonen: naar boven/prima, naar onder/slecht, of horizontaal/zozo. Aan het eind van dag 2 in de laatste groep zie ik voor het eerst twee duimen in de horizontale stand staan: die van Julius en Angela. Ik besluit er de volgende ochtend aandacht aan te geven. Dan blijkt dat Julius tijdens een luisteroefening met Joram een verhaal heeft gehoord waar hij heel verdrietig van werd. Dat was de reden voor zijn duim in horizontale stand. Als ik hem vraag of hij van mening is dat dat iets met de kwaliteit van de training te maken heeft, zegt hij van wel. Waarop ik zeg dat ik daar wat anders tegenaan kijk. Case closed. De andere duim was van Angela; bachelor social studies, geen baan, zoals helaas ongeveer de helft van de jongeren. Of ze er de hele nacht over heeft zitten nadenken, weet ik niet. Maar ze komt met een geniale vondst: ze zat namelijk aan haar buurman de betekenis uit te leggen van de drie standen van de duim. Toen ik de deelnemers vroeg om hun duimen te laten zien, was ze net bezig de horizontale stand uit te leggen…

Geen baas meer spelen

De deelnemers zijn behoorlijk uitgeput na vijf dagen. Maar hun voldoening en dankbaarheid is groot. Vele melden dat hun leven gaat veranderen. Dat ze geen baas meer gaan spelen, maar echte ondersteuning gaan geven aan hun medewerkers en dat ze hen verder gaan ontwikkelen. Bennar uit de eerste groep komt tijdens de pauze van de volgende groep nog twee keer mijn beide handen vastgrijpen en vertellen hoezeer hij heeft genoten van de training. Dat geeft ook mij veel voldoening. Ik ga graag nog eens terug naar het mooie Oeganda.

Wat is de aanpak van Libre Foundation

Lees meer over onze werkwijze.

Bel ons met je vragen!

Heb je een vraag over Libre, de foundation of de opleidingen?
Neem gerust contact met ons op!

 

telefoonnr Libre

06 42137029