Groep:                89, 90 en 70.1

Plaats:                Webuye, Kenia

Trainingsdata:  29 februari – 4 maart, 7-11 en 14-15 maart 2016

Trainer:              Frank Oomkes

Kenia

Voor meer achtergrondinformatie over Kenia verwijs ik graag naar verslagen op de site van eerdere trainingen in dit land.

Webuye

De omgeving van Webuye is vertrouwd; het is niet de eerste keer dat ik hier trainingen geef. Webuye is een groot dorp dat weinig faciliteiten heeft. Het landschap eromheen is mooi, licht heuvelachtig, vruchtbaar en bijna geheel in cultuur gebracht. Na de doorgaans heftige regen aan het eind van de middag zijn er prachtige, koele avonden, geluiden van krekels en vogels, pratende mensen, het slif-sloffen van hun sandalen, blaffende honden, flarden muziek en het geluid van een generator die aanslaat. Ik leer ook telkens bij, bijvoorbeeld dat je moet sissen als je een hond roept.

Onze plaatselijke contactpersoon, Gilbert Kapchanga, ken ik al van eerdere trainingen. Een van de oud-deelnemers, Job Bwanjila, staat mij dagelijks bij voor de vele brommerritten naar Bungoma, een provincieplaats op zo’n 40 minuten afstand waar de winkels en de banken zijn. Hij is bijzonder behulpzaam.

Veel plezier tijdens de oefeningen

Voor de trainingen mogen we gebruik maken van een lokaal in The Good Shepherd, dat goed voldoet. De catering is goed en ook nog stipt op tijd!

De eerste groep telt 14 deelnemers. Ze spreken toereikend tot goed Engels en zijn relatief hoog opgeleid. Vanaf de start is dit een actieve, enthousiaste groep, die zich behoorlijk goed aan de tijd­afspraken houdt. Net als bij eerdere trainingen, zijn de opdrachten waar actie in zit een succes. Vooral de ‘Stoelenoefening’ scoort hoog. Voor wie hem niet kent: de deelnemers krijgen ieder een kaartje waarop staat: ‘zet alle stoelen bij het raam’, of: ‘zet alle stoelen bij de deur’, of: ‘zet alle stoe­len in een cirkel’. Ze mogen hun kaartje niet aan de anderen laten zien. De rumoe­rige gooi- en smijtboel die dan ontstaat, is hoogst komisch, totdat de groep erin slaagt het conflict op te lossen. Soms duurt het lang, maar deze groep heeft een wijze, informele leider met veel overwicht die de mensen ertoe brengt een creatieve oplossing te verzinnen.

In de pauzes wordt onder veel hilariteit touwtje gesprongen met het touw dat voor de buiten-oefeningen nodig is. Aan het eind van de dag geef ik de deelnemers een kleine opdracht die ze thuis moeten doen, aansluitend op wat er die dag onderwezen is, bijvoorbeeld: ‘Geef vanavond ten minste zeven waarachtige complimenten’.

Duidelijk is dat de deel­nemers de feedback die ze op hun toespraakjes krijgen ook echt gebruiken: ze gaan telkens beter contact met hun publiek maken. In de samenwerkingsoefeningen, die oplopen qua moeilijkheid, kun je ook uitstekend zien hoe men het geleerde van vorige oefeningen meeneemt. We sluiten af met een mooi eindfeest, na de uitreiking van de certificaten. Daarbij houd ik, zoals gebruikelijk, een persoon­lijk toespraakje voor elke deelnemer.

Foto’s. Véél foto’s…

In het weekend bezoek ik een paar projecten: een door vijf vrouwen gerunde kippenfarm, die er goed uitziet, en een project waarin gehandicapten sier- en gebruiksvoorwerpen maken. Ik ben onder de indruk, en maak foto’s. Véél foto’s, wanneer ik merk dat dit op prijs gesteld wordt. De leiders van deze twee projecten, deelnemers aan de training, zijn terecht trots op hun werk.

Groep 90

De tweede groep is met 11 deelnemers wat kleiner dan de vorige, en is minder hoog opgeleid. Ik ben blij met dit aantal, want hierdoor kan ik de subgroepen beter begeleiden. Er is namelijk niemand die ik af en toe kan inschakelen als co-trainer. Ze spreken redelijk goed Engels en ko­men pas goed los op de tweede dag. Een aantal jongere deelnemers is aanvankelijk erg verlegen; leef­tijds­verschillen werken stevig door in Afrika. Toch houdt iedereen voordrachten, en de toe­na­me in vaardigheid is goed zichtbaar. ‘Spreken in het openbaar’ staat ook bijna bij iedereen bij het lijstje van leerwen­sen. De stilste en meest verlegen deelneemster krijgt applaus voor het zelfvertrou­wen waar­mee ze haar tweede voordracht houdt. We hebben twee naamgenoten in de groep: een oudere, die onmiddellijk de ‘Leeuw’ genoemd wordt (Simba), en een jonge man, het ‘Leeuwenjong’. De jongere blijkt een prima aan­voerder in de samenwerkingsoefeningen. Zijn oudere naamgenoot lost het conflict in de stoe­lenoefening op en oogst daarmee veel waardering.

Ook deze groep is heel plezierig om mee te wer­ken. De man die ons het trainingslokaal leent, heeft een dochtertje van vier jaar. In pauzes komt ze bij me zitten en doen we spelletjes. Ik maak dierengeluiden en zij doet ze na. Al snel noemt ze me ‘Kuka’ (‘Opa‘ in het Swahili).

Een van de deelnemers, een wat oudere Zevende-dags Adventist, heeft het op zich genomen om me te bekeren, en geeft me daartoe iedere avond een traktaat mee naar huis. Hij is de oprichter van een ambulance-beschermingsdienst.

Zoals gebruikelijk, volg ik de leerdoelen van de deelnemers. Coaching komt nog wel aan de orde, inspireren niet. Ook met een hoog opgeleid Nederlands publiek is dat overigens een vrij zwaar onder­werp, is mijn ervaring. Ik zet het hele arsenaal aan ervaringsoefeningen in, omdat we daarbij het min­ste last van de taalbarrière hebben. Dat gaat erg goed; men stort zich er vol overgave in, en er wordt veel en onbedaarlijk gelachen. Vooral de twee hindernisoefeningen, waarbij veel mis gaat, geven aanleiding tot lachbuien. Misschien ook omdat ze met veel sjor- en duwwerk gepaard gaan, en men de verlegenheid weg lacht.

St. John’s Ambulance

Ook het weekend na deze training bezoek ik paar projecten: een konijnenfokkerij en de vrijwillige beveili­gers van een ambulancedienst: St. John’s Ambulance. Als de ambulance moet uitrukken, nemen ze contact op met de politieposten aan weerszijden van het te rijden traject en bellen ze bekenden langs de route. Dan rijden ze voor en achter de ambulance op hun brommers, ter beveiliging. Dit houdt in dat er ook iemand ’s nachts paraat staat.

Follow-up 70.1

Ik sluit deze reeks trainingen af met de Follow-up van ‘mijn’ 5-daagse groep uit 2015. De opkomst is groot: er zijn maar liefst 12 deelnemers. Het is leuk hen terug te zien; ik had een fotoalbum gemaakt van hun training, wat ze zichtbaar leuk vinden.

De eerste dag open ik met een herhaling van de toespraakjes die ik een jaar eerder bij hun certificaatuitreiking heb gehouden. Dat valt in goede aarde; ze voelen zich gekend.

Hieronder volgen enkele ‘succesverhalen’ van de deelnemers, naar aanleiding van hun deelname aan de 5-daagse training:

  • “Before, being leaders, we were the boss, had the final word, no consulting the members at all. Now we involve them and make common decisions. Before I sometimes shouted at my children; now I listen to them first.’
  • “In the training we looked at tome menegement and leadership styles. First we dictated our groups. Now we mobilized children about tree planting and communicated freely with our group members. I also taught my teachers to listen.”
  • “The was a problem in my vegetable project. At first people did not come to attend the gardens; now they do! Also our treasurer misused funds, and people were angry. I acted as an intermediary and resolved the problem; the money was returned.”
  • “Before there were problems, there was no listening and our groups did not cooperate well. Since then many of us have been promoted as leaders. I am the clan leader now, my sister is leading groups and also my son. We would even like to get a degree. We are aiming at getting on with tree nurseries and planting trees. For some schools we made desks for the children.”
  • “Now we are problem solvers, and we used many tghings we learned. We keep in mind that we give our members the chance to participate fully, and we avoid playing the boss.”

 

Klein zetje in de goede richting

Het was mooi te zien dat de trainingen, ondanks de taalbarrière, toch overkwamen. Veel deelnemers, geholpen door geschreven tekst, ploeterden zich door hun presentaties in het Engels heen, waarvoor ze royaal en verdiend applaus kregen. Ze vonden dit erg spannend, en sommigen vertelden dat ze dit voor het eerst van hun leven deden. Ik hoop de deelnemers ook hier weer een klein zetje in de goede richting te hebben gegeven.