Verslag groep 88 Zambia en follow-up groep 54.1

Luanshya & Mpongwe, Zambia

Luanshya & Mpongwe, Zambia
Groep 88: 29 februari – 4 maart 2016
Follow-up 54.1: 25-26 februari 2016

Door Ivo Spanjersberg

Vreedzame samenleving

Sinds de onafhankelijkheid in 1964 heeft Zambia, gelegen in Zuidoost Afrika, een relatief vreedzame samenleving, zonder oorlogen en opstanden. En daar zijn Zambianen best trots op! Ondanks dat een overgroot deel van de bevolking (60%) nog onder de armoedegrens leeft, doet het land het de laatste jaren economisch gezien goed. Al 15 jaar heeft het een gemiddelde economische groei van 6%.

Goed georganiseerd land

Zambia is een mooi, uitgestrekt en redelijk goed georganiseerd land (voor mijn Afrikaanse begrippen althans). Zo zag ik een vrij goed wegennet, nette, verzorgde tuintjes en bussen die enigszins op tijd vertrekken (en altijd met dezelfde vertraging aankomen). Dat de landbouw een belangrijke inkomstenbron vormt, is te merken als ik in de bus urenlang langs eindeloze maisvelden kom. Aangezien het tijdens mijn verblijf regentijd is, ziet het land er prachtig groen uit. Eén keer maak ik een tropische regenbui mee. En ik hoor mensen klagen over het veranderende klimaat.
De Zambianen die ik ontmoet, zijn over het algemeen vriendelijk en rustig. Ze zeggen me gedag, maar zijn niet opdringerig.

Vriendelijke en behulpzame organisator

Deze 5-daagse- en Follow-up training zijn beide georganiseerd en gecoördineerd door Patrick Chabu van DAFF (Direct Aid from Family to Family Society). Al eind 2010 heeft Patrick voor ons zijn eerste project georganiseerd; dit is de vijfde 5-daagse training die we dankzij hem realiseren, en de vierde Follow-up. In het dagelijks leven is Patrick boer; na afloop van de trainingen is hij dan ook blij weer terug te kunnen keren naar zijn akker. Tijdens onze samenwerking leer ik hem kennen als een vriendelijke en behulpzame man.

Be humble

Ik start met de tweedaagse Follow-up training in Mpongwe. Zeven van de oud-deelnemers van de training in 2014 zijn aanwezig. Een van hen, Idah, toont scherp en consequent leiderschap; als de dagleider de tijd niet in de gaten houdt, of iemand van de groep er niet op aanspreekt als die te laat terugkomt, laat zij dat rustig maar duidelijk weten. Zelfs wanneer het de oudste deelnemer betreft: de 78-jarige Judah, die de bijnaam ‘The old lion’ met verve draagt. Bijna doof, nauwelijks zicht in één oog, maar elke dag 20 kilometer heen en weer op een oude fiets om de training te kunnen bijwonen. Wanneer deze sympathieke man spreekt, ook al is de link met het onderwerp soms wat ver te zoeken, luistert iedereen respectvol. ‘Be humble’, is zijn belangrijkste les, wanneer ik hem vraag naar het geheim van zijn ouderdom. Ook wordt er vol respect naar de gebeden van de jongste deelnemer, Garvin, geluisterd. Deze vrolijke jongen gaat steeds serieus voor in het gebed. En dat is drie keer per dag: bij de opening, voor de lunch en aan het einde van de dag. Als ik er onverhoopt een vergeet, maakt Idah mij dat wel duidelijk… Het mooie is dat juist deze Idah aangeeft dat ze door haar deelname aan de 5-daagse training vooral heeft geleerd om naar haar teamleden te luisteren en input te vragen. Dus om juist wat meer ‘receptief’ te zijn. Voor de meesten blijkt het onderdeel ‘brainstorming’ zinvol geweest te zijn, en hebben ze dat met veel succes in de praktijk toegepast. Het resultaat hiervan is dat de boeren uit de coöperatie veel meer betrokken zijn en meer gemotiveerd zijn om in actie te komen. Assertiviteit zat bij Idah al wel goed, maar haar buurvouw, Judith, heeft juist op dit punt het meest geleerd. Ze vertelt over een ontroerend moment waarin zij kwetsbaar en krachtig tegelijk voor haar gevoelens opkwam. Voor mij weer een mooi bewijs dat onze training ‘voor-elk-wat-wils’ biedt.

Moisène Bonsè Muqoui (‘Ik heet u allen welkom’)

Na de follow-up training reis ik door naar Luanshya, een regionaal stadje ergens midden op het platteland, in een voormalige koperwingebied. Het is maandagochtend, stipt negen uur en ik spreek mijn ingestudeerde zinnen uit in het Bemba, één van de zeven semi-officiële talen van Zambia. Vijftien deelnemers zitten allemaal klaar voor de 5-daagse training. Geweldig, denk ik bij mezelf, dit zou zelfs in het strak georganiseerde Nederland niet zo mooi getimed kunnen beginnen. Niets Afrikanen-zijn-altijd-te-laat. De groep wordt gevormd door oud-kopermijnwerkers met een gemiddelde leeftijd van dik boven de 60 jaar. En iedereen is op tijd.

Pocket your status

Even later is de groep aan het werk om de regels van de training met elkaar te formuleren. Als het flip-over papier met de regels aan de muur hangt, springt eentje er voor mij uit: ‘Pocket your status’. Als ik om uitleg vraag, neemt Sandala, de goedgeklede, corpulente vakbondsleider, het woord. “Het betekent dat we in de training aan elkaar gelijk zijn en dat iedereen zijn status van buiten de training moet opvouwen en in zijn zak moet stoppen.” Prachtige beeldspraak. En het mooie is dat juist deze man de grootste moeite zal blijken te hebben om deze ‘regel’ in praktijk te brengen. Als ik bijvoorbeeld vraag wie de dagleider wil zijn, is hij er als de kippen bij om iemand aan te wijzen. En omdat de halve groep naar Joyce wijst, de enige vrouw in de groep, probeer ik haar nog te helpen om er onderuit te komen, maar ze accepteert de rol met een kleine glimlach. Als ze na de lunch ook nog als enige begint met opruimen, maak ik haar duidelijk dat dat echt niet hoeft en niet bij de rol van dagvoorzitter en timekeeper hoort. Maar ze gaat onverstoord verder. Ogenschijnlijk in volle berusting van haar rol. Maar als even later tijdens een oefening de tijd moeten worden bewaakt, doet ze dat zo scherp en met alles overheersende autoriteit, dat ik me realiseer dat ik me over haar geen zorgen hoef te maken.

Even kauwen, en dan uitspugen of doorslikken

Als de volgende dag een nieuwe voorzitter moet worden gekozen, zie ik weer Sandala iemand aanwijzen. Ik breek in en leg hem uit dat als je met een vinger wijst naar een ander, er tegelijkertijd drie vingers naar jezelf wijzen. Met een grote grijns vult zijn buurman Kahongo aan, met zijn grootste opsteker van de feedback-ontvang-les van gisteren: “Even better if…!” Een wijsheid die hij creatief en te pas en te onpas weet in te zetten. Ik vul op mijn buurt aan met de aanvullende feedback-ontvang metafoor: ‘Even kauwen, en dan uitspugen of doorslikken!’ Sandala lacht ondeugend en besluit, al dan niet bewust, blijkbaar tot uitspugen, want bij een volgende gelegenheid waarbij iemand zich ergens voor kan aandienen, zie ik hem uit mijn ooghoeken met een hoofdknik iemand aanwijzen. “En die drie vingers geldt ook voor een non-verbale aanwijzing!” zeg ik, terwijl ik me naar hem omdraai. Schuldbewust lacht de man zijn witte tanden bloot. Vervolgens gebruik ik dit voorzetje dankbaar om het item over het belang van non-verbale communicatie van de vorige dag nog even te herhalen.

Gedwee opvolgen

Het ‘aanwijzen van een ander’ als leiderschapstool blijkt gemeengoed in deze gemeenschap. Wanneer ik bij een kennismakingsoefening op de eerste dag de groep de opdracht geef om in een kring op lengte te gaan staan van klein naar groot, neemt één persoon de leiding (iemand met een hoge status), die om de beurt iemand naar zijn vermoedelijke plek dirigeert. Dit wordt vervolgens braaf opgevolgd, zonder zelf ook maar even te kijken of de buurman niet toevallig toch langer is. Ik geef hier na afloop van de oefening voorzichtig feedback op, door het geobserveerde gedrag te benoemen en aan te geven dat, als ik leider van een organisatie zou zijn, ik zou willen dat mijn medewerkers ook zelf initiatief zouden nemen. Vermoedelijk zit deze eigenschap iets dieper ingebed dan dat ik besefte, want tot mijn grote verbazing zie ik precies hetzelfde gedrag weer terug keren in de volgend ronde, als ze op leeftijd moeten gaan staan, van jong naar oud. Iemand dirigeert de deelnemers en die volgen gedwee de aanwijzingen op, zonder zelf even te checken bij de buurman. Bij de check komen de ‘foutjes’ aan het licht, waarna er alsnog van alles moet worden verschoven.

“Is hier sprake van een aanname?”

Uiteindelijk sta ik zelf in de groep als een-na jongste. Het broekie dus. En dat in een cultuur waar respect voor leeftijd nog echt geldt. Maar het speelt naar mij toe geen parten. Sterker nog: ik bemerk gaandeweg mijn uitzonderingspositie. Men wil graag dat ik als eerste ga eten, hetgeen ik vriendelijk afsla; ik wacht geduldig tot iedereen is voorzien. Ook blijkt dat ik tijdens de lunch als enige met mes en vork rijst zit te eten, terwijl de rest ‘Shima’ eet: een wit, klef goedje van maismeel zonder smaak, dat het midden houdt tussen rijst en couscous. Met de hand worden hier voortdurend kleine balletje van gedraaid, die vervolgens in de saus worden gedoopt. Ik protesteer en geef aan dat ik ook Shima wil eten. “Is hier soms sprake van een aanname?”, vraag ik, refererend aan de luisteroefening over ‘the raider’ (de stroper) van die ochtend. “Waarom zou de Mzungu (lokaal woord voor ‘witte’) geen Shima eten?” Dus de volgende dag probeer ik, tot grote hilariteit van de groep, met mijn handen vol plakkerige substantie, witte balletjes te draaien.

Positieve keerzijde

De passieve mentaliteit van het opvolgen van orders blijkt een positieve keerzijde te hebben. In een oefening over samenwerken, het blinde-vierkant, wordt een gedeelte van de groep geconfronteerd met de lastige opdracht om gezamenlijk en geblinddoekt een perfect vierkant te vormen met een groot touw van onbekende lengte. Als de oefening begint, is het even stil; niemand zegt een woord. Dan neemt Robby, de voormalig elektricien, het woord. In alle rust begint hij orders uit te delen, die zonder discussie worden opgevolgd. Niets van de grote chaos en ‘kippenhok-discussies’ die ik meestal bij Nederlandse groepen zie ontstaan op dit moment van de oefening. Even later staat iedereen op zijn plek en kunnen de blinddoeken af. Prima gedaan, mooie samenwerking! Een verbeterpunt blijkt te zitten in het verstrekken van informatie ‘naar boven’ toe. Een van de deelnemers in de hoek, had door dat ‘zijn’ hoek bij lange na niet de gewenste 90 graden vormde. Even gaf hij dit met een zachte stem aan, maar zijn opmerking viel weg in het geheel. Een mooi moment om dit voorval weer te linken aan hun eigen realiteit: het werken in een coöperatie van lokale maisboeren. Want ook hier is het belangrijk om als leider te weten welke belangrijke informatie de boeren in het veld hebben.

Sterk staaltje feminisme

De volgzame mentaliteit te veranderen, blijkt nog niet zo eenvoudig. Bij een volgend onderwerp staat conflicthantering op de agenda. In een rollenspel krijgen een aantal deelnemers de opdracht benzine te verkrijgen bij een gesloten benzinestation. De twee deelnemers geven dan ook direct op, als ze ‘nee’ op rekest krijgen en keren ter onverrichte zaken terug naar hun gestrande auto. Joyce, getooid in een schitterend traditioneel gewaad, tapt echter uit een ander vaatje. Ze gaat vurig de strijd aan en begint letterlijk te vechten om de man te bewegen de pomp aan te zetten. Schitterend vermaak natuurlijk en een mooi staaltje feminisme. Ook een helder voorbeeld om de theorie van conflicthantering aan op te hangen. Dit was duidelijk de op de eigen gewin-gerichte techniek van de leeuw, of in dit geval: de leeuwin.

Het belang van een certificaat

Patrick, de zachtaardige projectcoördinator en mijn steun en toeverlaat, geeft die dag aan dat een oud-deelnemer mij tijdens de lunch wil spreken. Nu had ik samen met hem al diverse handjes geschud van lokale officials en district governors, maar ineens zit ik naast een prachtig geklede jonge dame, die mij en Libre wil bedanken. Ze blijkt een gewilde vaste baan bij de overheid op het postkantoor te hebben bemachtigd. En aangezien het Libre-certificaat het enige diploma was dat ze kon overleggen, had ze die aan haar sollicitatiebrief geniet. Ondanks dat het certificaat (in onze visie) natuurlijk maar bijzaak en ondergeschikt is aan de inhoudelijke kennis, en een postkantoor nu niet echt de plek is waar de lokale gemeenschap direct gediend is, ontroeren haar verhaal en haar dankbaarheid me. We staan als Libre aan de goede kant van de streep (als er al een streep zou zijn), komen met goede intenties en een prima training, maar weten niet altijd precies hoe een koe een lokale haas vangt, om het spreekwoordelijk te zeggen.

Mooie afsluiting van een week hard werken en veel lachen

Op de laatste dag komen alle opgedane ervaringen en kennis mooi bij elkaar in een afsluitende oefening waarbij de deelnemers een korte presentatie voor de groep moeten houden. Hierbij moeten ze aan een denkbeeldige donor-organisatie (gevormd door Patrick en mij) aangeven wat zij nodig hebben en met welk doel. Mooie verhalen volgen, waarbij toegenomen spreken-in-het-openbaar vaardigheden en een gegroeid zelfvertrouwen de prachtige oogst vormen van een week hard werken en veel lachen. Sylvester, een van de wat meer stille deelnemers, verbaast mij nog het meest, doordat hij iedereen weet te raken met zijn relaas. Kort en krachtig houdt hij een persoonlijk verhaal over hoe hij en zijn vrouw de jeugd uit zijn dorp willen helpen om een vak te leren en hiervoor gereedschappen nodig hebben. Helaas kan ik hem de benodigde gereedschappen niet geven, maar ik voel het vertrouwen dat deze man nu in staat is om dit nu zelf voor elkaar te krijgen.

Wat was dit weer een zinvolle en mooie ervaring. Niet alleen de deelnemers hebben nieuwe dingen opgestoken; ook voor mij was dit weer een leerzame reis!

Wat is de aanpak van Libre Foundation

Lees meer over onze werkwijze.

Bel ons met je vragen!

Heb je een vraag over Libre, de foundation of de opleidingen?
Neem gerust contact met ons op!

 

telefoonnr Libre

06 42137029